Optienaam:
|
1492 Thermische en katalytische naverbranding |
|
Processen:
|
Harsverwerking open maltechnieken-Kunststofverwerking
Schuimen van EPS-Kunststofverwerking
Schuimen van PUR (hard)-Kunststofverwerking
Schuimen van overige kunststoffen-Kunststofverwerking
|
| Beschrijving: |
Naverbranders worden ingezet voor de oxydatie door verbranding van vluchtige organische stoffen (VOS), met name voor oplosmiddelen en geur. Er wordt onderscheid gemaakt tussen thermische en katalytische naverbranders: TNV´s en KNV´s.
TNV´s werken met een open vlam waarbij de verbranding bij een temperatuur van 700-1.000 °C plaatsvindt. In een KNV wordt door toepassing van een katalysator de verbranding bij lagere temperaturen (300-500 °C) gerealiseerd. KNV´s hebben doorgaans een hoger thermisch rendement en een verwaarloosbare NOx-productie. Beide naverbranders kunnen worden uitgerust met recuperatieve en regeneratieve systemen.
Bij niet autotherme condities, bij opstart en eventueel bij fluctuaties in de concentratie van brandbare stoffen wordt aardgas verbruikt.
Het `autotherme punt´ is de concentratie VOS, waarbij bijstoken (van aardgas) overbodig is. Voor TNV´s ligt het autotherme punt vanaf 6-10 g VOS/m³; voor KNV´s is dit vanaf 1-2 g VOS/m³. Het `thermisch rendement´ van naverbranders is een belangrijke (kosten)technische parameter. Door toepassing van recuperatieve systemen kan het thermisch rendement verhoogd worden; regeneratieve systemen (voornamelijk KNV´s) hebben doorgaans een (nog) hoger thermisch rendement en een (nog) lager autotherm punt.
KNV´s werken bij lagere temperaturen en bevatten minder (kostbare) corrosiebestendige materialen, waardoor de levensduur doorgaans langer is dan die van TNV´s.
Bij de keuze welke maatregel(en) genomen word(t)en om de emissie van VOS naar de buitenlucht te reduceren, bijvoorbeeld via procesgeïntegreerde of thermische of katalytische naverbranding speelt het volgende een rol: Aangezien de NeR van toepassing is, moet de concentratie van de afgasstroom voldoen aan de algemene eisen. Bij een procesgeïntegreerde voorziening zal veelal een emissie overblijven met een concentratie lager dan de algemene eisen. Op grond van de NeR worden dan geen aanvullende eisen opgelegd. Als de concentratie boven de algemene eisen ligt, moet in beginsel nog een nageschakelde techniek worden toegepast. Als er echter een aanzienlijke reductie van de milieubelasting is gerealiseerd, is het niet altijd redelijk om nog een extra nageschakelde techniek te verlangen. In de NeR wordt een drietal afwegingen beschreven, die hierbij een rol spelen: balans kosten nageschakelde techniek en extra milieueffect, vergelijking milieu-effect procesgeïntegreerde en nageschakelde techniek, eventuele milieuvoordelen op andere compartimenten van de procesgeïntegreerde techniek. Deze laatste integrale afweging voor alle milieucompartimenten kan ertoe leiden dat hogere concentraties dan de algemene eisen worden toegestaan. Voor meer informatie zie de NeR.
Daarnaast geldt voor niet-procesgeïntegreerde naverbranding dat de installatie continu in bedrijf gehouden kan worden (ook buiten productietijden). Dit betekent bijvoorbeeld dat de dampen van de silo´s continu behandeld worden, zodat de concentratie blaasmiddel naar de buitenlucht ook in de weekenden en vakantieperiodes beperkt wordt. |
Beschrijving milieu-effecten: |
Reductie emissie VOS. Emissie van CO2 (KNV en TNV) en NOx (met name TNV). Zwavel-, chloor-, fluor- en/of broomhoudende VOS vormen SO2, HCl, HF en/of HBr. Kans op vorming van dioxinen bij verbranding van chloorhoudende VOS.
Aardgasgebruik bij niet-autotherme toepassingen en opstart en eventueel bij fluctuatie aanbod VOS. |
|
Milieuthema('s):
|
Emissies naar lucht -
|
| Toepasbaarheid: |
Verwijdering van vluchtige koolwaterstoffen. |
Financiële aspecten (prijspeil 2008): |
De investeringskosten voor een KNV zijn hoger dan die voor een TNV. De belangrijkste bedrijfskosten bestaan uit personeelskosten en aardgaskosten (hoog bij niet-autotherm; nihil bij autotherm); bij KNV´s komen de kosten voor de katalysator hier nog bij. De investeringskosten bedragen naar schatting circa EUR 23.000,- per 1.000 Nm³ en de onderhoudskosten circa EUR 68.000,- per jaar. |
|
Financieel voordeel (2001):
|
Bedrijven die investeringen doen voor deze maatregel, kunnen in aanmerking komen voor een aantrekkelijke belastingvermindering via de VAMIL-, MIA- en/of EIA-regeling. Klik hier voor meer informatie.
|
| Voor meer info: |
TIEB, Recuperatieve naverbranding in de kunststofverwerkende industrie, Novem (zie www.novem.nl).
Zie ook de maatregel: Procesgeïntegreerde naverbranding. |
|
Stoffen:
|
DCM
Geur
Styreen
VOS
|
|
NMP-thema('s):
|
Verspreiding (lucht)
Verstoring (geluid/geur)
Verzuring
|