Stap 2. Toelichting opstellen bedrijfsmilieuplannen (BMP)

    1 Het opstellen van een bedrijfsmilieuplan (BMP)
    1.1 Inhoud BMP
    1.2 BMP-model
    1.3 Procedure opstellen BMP
    1.4 Kan het BMP worden bijgesteld?
    1.5 Nieuwe thema’s in het BMP
    1.6 Concernaanpak

    2 Milieujaarverslag (MJV)
    2.1 Inhoud van het Milieujaarverslag
    2.2 Totstandkoming en behandeling van het Milieujaarverslag

    3 BMP en andere instrumenten
    3.1 BMP en vergunning
    3.2 BMP en bedrijfsinterne milieuzorg
    3.3 MJA en BMP

    1 Het opstellen van een bedrijfsmilieuplan (BMP)


    Met een milieuplan of bedrijfsmilieuplan heeft het management een geschikt instrument in handen om aan te geven welke activiteiten en of maatregelen het bedrijf de komende jaren gaat nemen om aan de milieuregels te voldoen. Het vergemakkelijkt het overleg met de vergunningverlenende instanties. Daarnaast is het een hulpmiddel bij het begroten van investeringsplannen en een noodzakelijk onderdeel van een (ISO 14001) milieuzorgsysteem of EMAS-verordening.

    Het bedrijf is initiatiefnemer waar het gaat om het opstellen van een milieuplan. Zo’n milieuplan kent verschillende vormen, het meest bekende is het bedrijfsmilieuplan (BMP) dat in het kader van het milieuconvenant werd opgesteld. Voor kleine bedrijven ligt de lat voor het opstellen van een volwaardig milieuplan soms te hoog. Zij hebben de mogelijkheid om een plan op basis van de standaardpakketmaatregelen (STP) op te stellen. Beide mogelijkheden zijn in dit werkboek opgenomen.

    U hoeft het in het werkboek voorgestelde stramien niet te volgen en natuurlijk zijn allerlei tussenvormen denkbaar. Wel is het aan te bevelen op het moment dat u aan de slag gaat met een energieplan in het kader van MJA de milieuaspecten hierbij te betrekken en eventueel extra milieuonderwerpen in het plan op te nemen. Het is aan het bedrijf om aan te geven, in overleg met het bevoegd gezag, hoe ver u daar in wilt gaan.


    1.1 Inhoud BMP


    In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de inhoud van bedrijfsmilieuplannen (BMP’s) en wordt een stappenplan voor het opstellen van een BMP gegeven. Vervolgens wordt de relatie van een BMP met onder andere een vergunning en interne milieuzorg aangegeven.

    Wat is een bedrijfsmilieuplan? Een BMP is een plan waarin een bedrijf aangeeft op welke wijze of in welke mate het zijn milieubelasting in een bepaalde periode (4 jaar) wil terugdringen. Zo´n plan kan verschillende vormen hebben. De vorm wordt bepaald door het bedrijf, het is immers een plan van het bedrijf.

    Bedrijven die ervaring hebben met milieuplannen, dan wel vertrouwd zijn met het maken van strategische plannen willen misschien een eigen format bepalen. Zij zullen bijvoorbeeld liever in termen van doelstellingen spreken dan van maatregelen op detailniveau.

    Bedrijven die weinig of geen ervaring hebben met het maken van (milieu)plannen kunnen het beste deze toelichting en het BMP-model volgen.

    In het BMP dienen de volgende vragen te worden beantwoord:

    HOE ZIET DE INHOUD VAN EEN BMP ERUIT?
    1. Inleiding
      Beschrijving doel en uitgangspunten BMP.

    2. Beschrijving van het bedrijf
      Bedrijfsstructuur
      Welke rechtsvorm, wie is verantwoordelijk, enzovoort?
      Vergunningsituatie van het bedrijf
      • Welke vergunning(en) heeft het bedrijf?
      • Welke acties zijn er de laatste tijd geweest ten aanzien van de vergunning(en) en welke milieuklachten heeft het bedrijf ontvangen?
      • Aan welke voorschriften uit de vergunningen is nog geen (volledige) uitvoering gegeven?
      Beschrijving van de bedrijfsprocessen
      • Bedrijfsplattegrond.
      • Korte beschrijving van de activiteiten binnen het bedrijf.
      • Welke grond- en hulpstoffen worden gebruikt.

    3. Beschrijving milieusituatie, ‘Nulsituatie’
      • Beschrijving van de stand van zaken in het jaar (bijvoorbeeld 2008) voorafgaand aan startjaar BMP.
      • Beschrijving van de genomen maatregelen en uitgevoerde onderzoeken.
      Een Bedrijfs Milieu Plan (BMP) is een strategisch plan, voor een periode van 4 jaar met een doorkijk naar de daaropvolgende periode (van 4-10 jaar), met een taakstellend karakter. Een BMP beschrijft integraal wat de voorgenomen activiteiten en inspanningen van het bedrijf zijn op milieugebied. Jaarlijks kan het bedrijf over de voortgang van de uitvoering van een BMP rapporteren bijvoorbeeld middels het milieujaarverslag (MJV).

      In een BMP kunnen twee soorten maatregelen worden opgenomen:
      • Voor zekere maatregelen geldt dat het bedrijf vastlegt zeker de maatregelen uit te voeren;
      • Voor onzekere maatregelen geldt dat het bedrijf vastlegt welke maatregelen worden uitgevoerd indien aan bepaalde financiële voorwaarden is voldaan en/of welke maatregelen worden uitgevoerd indien aan bepaalde technische voorwaarden is voldaan.
      De achterliggende doelstelling van een BMP is het in gezamenlijk overleg overeenkomen en implementeren van een voldoende, effectieve en economisch en operationeel haalbare set van milieumaatregelen op en door bedrijven.

      De taakstelling voor een BMP evenals de bewaking van de voortgang van implementatie gebeurt in overleg met het bevoegd gezag.
      Het BMP mag geen afbreuk doen aan vigerende vergunningen. De mogelijkheid tot aanscherping van de vergunning blijft bestaan. Voornemens om de milieubelasting te verminderen, die in het BMP staan zullen in vergunning worden opgenomen.

    4. Geplande maatregelen, ontwikkelingen, geplande onderzoeken en mogelijk de te bereiken doelstellingen
      • Bij voorkeur met (technische) toelichting, kosten, status zeker/onzeker en het jaar van inwerkingtreding.
      • Indien van toepassing: een beschrijving van het onderzoek dat het bedrijf uitvoert naar de mogelijke maatregelen ter vermindering van de milieubelasting (van toepassing bij de onzekere maatregelen).
      Ontwikkelingen
      • Ontwikkelingen van en binnen het bedrijf die van invloed zijn op de milieubelasting van het bedrijf.
      Samenvatting/chronologisch maatregelenoverzicht
      • Voor de leesbaarheid van het BMP: een overzicht van de maatregelen en onderzoeken in de geplande volgorde met een toelichting op de fasering.
      • Opgave van eventuele algemene knelpunten die het bedrijf tegenkomt bij het invoeren van maatregelen (bijvoorbeeld financiering, concurrentiepositie, technologische kennis, enzovoort).

    5. BMP-tabel (facultatief)
      Indien gewenst kan in de BMP-tabel een kwantitatieve beschrijving worden gegeven van de milieusituatie in de jaren die in het BMP worden genoemd. De informatie voor de BMP-tabel kan worden afgeleid uit de informatie van punt 3 en 4.



    1.2 BMP-model

    In dit werkboek is ter ondersteuning bij het opstellen van een BMP een zogenoemd BMP-model als hulpmiddel opgenomen. Het BMP-model bestaat uit twee onderdelen: het BMP-formulier en de BMP-tabel.
    In het BMP-formulier wordt het beschrijvende deel van de BMP vastgelegd. Hierin worden de geplande maatregelen beschreven en waar nodig kunnen toelichtingen gegeven worden.

    Bedrijven zijn niet verplicht om van het BMP-formulier gebruik te maken. Zij kunnen ook zelf een BMP opstellen. Hiervoor kan gekozen worden op grond van de milieubelasting, het aantal betrokken milieuthema’s, de complexiteit van de aanwezige processen en/of het niet standaard zijn van de maatregelen. Zo kan een bedrijf voor de verschillende milieuaspecten kwantitatieve doelstellingen opnemen, die men aan het einde van de BMP-periode (na vier jaar) bereikt wil hebben. Dit is echter een vrij lastige opgave. Het is ook mogelijk om, zoals in het BMP-formulier, de voorgenomen doelstellingen en milieumaatregelen te beschrijven. Bij de uit te voeren milieumaatregelen (in het beschrijvend deel) wordt onderscheid gemaakt tussen zekere en onzekere maatregelen. Dit onderscheid is ook terug te vinden in het cijfermatig deel. Een verklaring van deze begrippen is in het kader hieronder weergegeven.

    Naast een beschrijvend deel bestaat het BMP uit een cijfermatig deel. Dit cijfermatig deel wordt vastgelegd in de BMP-tabel.

    DE STATUS VAN MAATREGELEN
    zekere maatregel: de maatregel zal zonder meer worden getroffen. De maatregelen zijn bekend en er zijn geen belemmeringen meer om tot invoering over te gaan.

    onzekere maatregel: er bestaat onzekerheid over de toepasbaarheid van de maatregel. De maatregel zal worden getroffen als voldaan wordt aan bepaalde financiële voorwaarden en/of bepaalde technische voorwaarden.


    1.3 Procedure opstellen BMP

    Het opstellen van een BMP neemt afhankelijk van het soort plan, de beschikbare informatie en de ambitie van het bedrijf enkele weken tot enkele maanden in beslag. Onderstaand kader geeft in grote lijnen het stappenplan voor het opstellen en beoordelen van het BMP.

    BMP-PROCES
    0: Voortraject
    Voorbereiding van het BMP-proces, waarbij het bedrijf al bepaalde milieu-informatie kan verzamelen. Het bedrijf zoekt contact met betrokken overheden en maakt afspraken voor de startbijeenkomst.
    1: Startbijeenkomst
    In de startbijeenkomst worden afspraken gemaakt over de te volgen procedure, het aantal overlegmomenten en de planning. Tevens worden afspraken gemaakt over: de wijze waarop de vergunning zal worden afgestemd op de inhoud van het BMP.
    2: Opstellen ontwerp-BMP
    Door het bedrijf wordt informatie verzameld, die nodig is voor het opstellen van het BMP. Tijdens deze stap wordt bepaald welke maatregelen het bedrijf zal gaan treffen, waarbij tevens aandacht wordt besteed aan prioriteitsstelling, fasering en kosten. De verzamelde informatie en de afspraken over milieumaatregelen worden opgeschreven en bewaard in een document. Dit wordt als ontwerp-BMP ingediend bij het bevoegd gezag.
    3: Beoordelen ontwerp-BMP
    Het bevoegd gezag geeft in deze stap een oordeel over het ontwerp-BMP
    4: Opstellen definitief BMPNadat het bevoegd gezag het oordeel over het ontwerp-BMP heeft gegeven, stelt het bedrijf vervolgens een definitief BMP op.
    5: Beoordelen definitief BMP
    Over het definitieve BMP geeft het bevoegd gezag een eindoordeel.


    0: Voortraject

    Het opstellen van een BMP begint met een startbijeenkomst (Stap 1). In de startbijeenkomst maken bedrijf en overheden met elkaar afspraken over de inhoud en reikwijdte van het BMP en de werkwijze die gevolgd wordt. Ter voorbereiding van de startbijeenkomst dient over de volgende zaken nagedacht te worden.
    1. Welke overheden dienen bij het opstellen van het BMP betrokken te worden?
      Relevant is in ieder geval:
      • het bevoegd gezag op basis van de Wet milieubeheer (de verlener van de Wm-vergunning: gemeente, gemeentelijk samenwerkingsverband of provincie).
      Relevant kunnen zijn:
      • het bevoegd gezag op basis van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (de waterkwaliteitsbeheerder, WVO zal in de toekomst opgaan in de Waterwet), indien het bedrijf een Wvo-vergunning nodig heeft;
      • het bevoegd gezag op basis van de Grondwaterwet (de provincie, de Gww zal in de toekomst ook opgaan in de Waterwet ), indien het bedrijf grondwater onttrekt;
      • het bevoegd gezag op basis van de Wet bodembescherming (de provincie of de vier grote steden), indien de bodem van het bedrijfsterrein wordt gesaneerd;
      • de regionale milieu-inspectie.
      Zowel de overheden als het bedrijf kunnen zich laten bijstaan door een adviseur. Het spreekt voor zich dat deze adviseurs de overleggen kunnen bijwonen.
    2. Welk bevoegd gezag gaat de coördinatie van de verschillende overheden op zich nemen?
      Van de overheden wordt verwacht dat zij hun meningsvorming over het BMP onderling afstemmen en komen tot een eensluidend oordeel. Daartoe dient een overheid als coördinator op te treden. Dit is de provincie wanneer zij bevoegd gezag is op basis van de Wet milieubeheer. Voor inrichtingen waarvoor de gemeente bevoegd gezag is, dienen over de coördinatie afspraken gemaakt te worden tussen de gemeente en de andere betrokken overheden.
    3. Worden derden (zoals omwonenden, milieugroeperingen) bij het opstellen van het BMP betrokken? Dit kan zinvol zijn wanneer verwacht wordt dat derden beroep zullen aantekenen tegen een eventueel aangepaste vergunning.
    4. Welke informatie kan het bedrijf voor de startbijeenkomst verzamelen?
    5. Dient voorafgaand aan de startbijeenkomst informatie aan de deelnemers gezonden te worden?
      Het kan nuttig zijn voor de voorbereiding van de deelnemers als zij relevante informatie ontvangen.
    6. Wenst het bedrijf bij de prioriteitstelling van maatregelen een afweging op concernniveau te maken?
      Een onderneming met verschillende bedrijfslocaties kan op concernniveau een afweging maken van prioriteiten ten aanzien van de te bereiken milieuresultaten en het gebruik van de beschikbare middelen. Dit werkt door in de milieudoelen van de BMP’s van de afzonderlijke bedrijfslocaties. Het toepassen van de concernaanpak wordt beschreven in paragraaf 1.6.
    7. Bedrijf en bevoegd gezag maken afspraken over het rapporteren van de jaarlijkse voortgang van uitvoering van het milieuplan (milieujaarverslag).

    Voorts dient de agenda van de startbijeenkomst opgesteld te worden en moeten betrokkenen worden uitgenodigd.


    1: De startbijeenkomst

    Het initiatief voor het organiseren van een startbijeenkomst ligt in principe bij het bedrijf. De startbijeenkomst is zeer belangrijk voor het verdere traject. Tijdens de startbijeenkomst komen de volgende agendapunten aan de orde:
    1. De onder stap 0 genoemde zaken.
    2. De globale inhoud van het BMP: aan welke onderwerpen dient in ieder geval aandacht te worden besteed? Wat zijn de specifieke wensen van het bedrijf en het bevoegd gezag?
    3. De informatie die verzameld moet worden, dan wel het oordeel van het bevoegd gezag over de al verzamelde informatie.
    4. De vertrouwelijkheid van bepaalde bedrijfsgegevens.
      Een door de overheid goedgekeurd BMP is passief openbaar. Wanneer een bedrijf bepaalde gegevens vertrouwelijk wil houden, dienen hier duidelijke afspraken over gemaakt te worden.
    5. De wijze waarop vergunningen zullen worden afgestemd op de inhoud van het BMP.
    6. De planning die zal worden gevolgd, alsmede het aantal overleg momenten tijdens de periode van het opstellen van het BMP.


    De afspraken, gemaakt tijdens de startbijeenkomst, worden door het bedrijf op schrift gesteld en aan de overheden toegezonden.


    2: Het opstellen en indienen van het ontwerp-BMP door het bedrijf

    Het BMP dient na de startbijeenkomst ingediend te worden. Eerst wordt de bedrijfssituatie geïnventariseerd. Het betreft de onderwerpen in punt 1 en 2 uit het BMP (zie kader:’Hoe ziet de inhoud van een BMP eruit?’). Aan de hand van deze zogeheten ‘nulsituatie’ bepaalt het bedrijf welke maatregelen mogelijk zijn om de milieubelasting terug te brengen. Het bedrijf bepaalt de maatregelen welke het van plan is te realiseren en geeft aan hoe de uitvoering hiervan faseert (punt 3 en 4). De motivatie wordt in punt 4 toegelicht of besproken tijdens het overleg over de beoordeling van het ontwerp door de overheden.

    De resultaten van de inventarisatie en de geplande maatregelen kunnen in het BMP-formulier worden aangegeven. Dit vormt een ontwerp-BMP. Hoe uitgebreid het BMP is, is afhankelijk van de milieusituatie van het bedrijf. Wanneer een bedrijf zijn milieusituatie al tot een bevredigend niveau heeft teruggebracht, kan het bedrijf volstaan met een summier BMP.

    Het kan verstandig zijn dat het bedrijf in overleg treedt met het bevoegd gezag over het ontwerp-BMP. Dit is het geval wanneer commentaar te verwachten is op het ontwerp-BMP.


    3: Het beoordelen van het ontwerp-BMP

    Bij het oordeel over het ontwerp-BMP gaat het bevoegd gezag na of de aangekondigde milieumaatregelen en de fasering daarvan kloppen met de gemaakte afspraken en toetst het ontwerp-BMP aan het bestaande beleid.
    Het bevoegd gezag maakt binnen afgesproken tijd na ontvangst het oordeel over het ontwerp-BMP kenbaar aan het bedrijf. Van de verschillende overheden wordt verwacht dat zij hun mening over het BMP onderling afstemmen en zo tot een gezamenlijk oordeel komen. Zie voor meer informatie over het beoordelen stap 5.


    4: Het indienen van het definitieve BMP

    Nadat het bevoegd gezag het oordeel over het ontwerp-BMP heeft gegeven, stelt het bedrijf vervolgens een definitief BMP op.

    5: Het beoordelen van het definitieve BMP

    Na indiening van het definitieve BMP, geeft het bevoegd gezag het eindoordeel. Bij de beoordeling van het BMP en de opgenomen maatregelen kan het bevoegd gezag de inhoud van het werkboek volgen. Bij het toetsen van de maatregelen en de fasering spelen de volgende aspecten een rol:
    Op basis hiervan worden op individueel niveau keuzes gemaakt en wordt het BMP beoordeeld.
    Indien de financieel-economische omstandigheden van een individueel bedrijf hier aanleiding toe geven, kan het bevoegd gezag een fasering in de uitvoering van maatregelen toestaan. Bovengenoemde aspecten kunnen een rol spelen bij de prioritering van maatregelen.


    1.4 Kan het BMP worden bijgesteld?

    Een BMP beslaat een periode van tenminste vier jaar. In de praktijk is het vaak moeilijk de planperiode volledig te overzien ten aanzien van nieuwe ontwikkelingen en veranderende omstandigheden. Het kan nodig zijn om de afspraken uit het BMP tijdens de uitvoering aan te passen. De oorzaak kan liggen bij nieuwe milieutechnische inzichten, nieuwe wetgeving en jurisprudentie, een gewijzigde economische situatie of internationale omstandigheden. Resultaten van bodemonderzoek kunnen bijvoorbeeld ertoe leiden dat de prioriteitstelling en fasering in een BMP met betrekking tot de uitvoering van bodemsanering moeten worden herzien.

    Bij het werken met BMP’s kan worden geanticipeerd op onvoorziene en/of veranderende omstandigheden. Bij het beschrijven van maatregelen in het BMP kan het bedrijf (technische of economische) voorwaarden aangeven waaraan voldaan moet worden voordat een maatregel zal worden uitgevoerd.

    Bijstellingen van het BMP worden aangegeven en uitgelegd in het jaarlijkse milieujaarverslag over de uitvoering van het BMP. Bij ingrijpende wijzigingen kan het bedrijf in overleg met de betrokken overheden overwegen een nieuw BMP op te stellen.


    1.5 Nieuwe thema’s in het BMP

    Voor bedrijven die op strategisch niveau met milieu aan de slag willen gaan, liggen er kansen om de eigen `milieuagenda´ completer, uitdagender en/of kansrijker te maken. Bedrijven kunnen een selectie maken uit een aantal `extra´ onderwerpen. De opsomming is niet uitputtend, bovendien komen er regelmatig nieuwe onderwerpen bij. Belangstellenden zullen echter geen moeite mee hebben om op dit terrein bij te blijven.

    Extra onderwerpen
    De onderwerpen waarop wordt gedoeld staan allemaal in het teken van duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Voor de bedrijven gaat het dan om duurzaam ondernemen. Onder duurzaam ondernemen wordt in het algemeen verstaan een handelwijze die voorziet in huidige behoeften zonder de mogelijkheden voor volgende generaties te beperken. Of, vrij vertaald naar ondernemen en milieu: continuïteit van de onderneming bereiken zonder komende generaties met negatieve gevolgen op te zadelen. Dat klinkt misschien makkelijker dan het is, maar om écht tot duurzaam ondernemen te komen moeten tal van bestaande gebruiken en opvattingen veranderd worden. Bijvoorbeeld de levensduur van een product zal maximaal moeten worden, de afnemer moet daar zo lang mogelijk mee kunnen doen en het nut van een product moet meer zijn dan het feit dat het verkoopt!

    Onderwerpen waarmee bedrijven, binnen het kader van duurzaamheid, aan de slag kunnen gaan zijn:


    Hoe te beginnen?
    Bedrijven die al langer (intensief) met de milieugevolgen van hun handelen bezig zijn en waarschijnlijk ook een milieuzorgsysteem hebben ingevoerd, zijn ongetwijfeld al een aantal van de genoemde onderwerpen tegengekomen. De kunst is om de eigen agenda geleidelijk uit te breiden, in een logische en haalbare volgorde en daarmee successen te boeken. Vaak zal daarbij het overtuigen van leveranciers, afnemers en eigen collega’s het moeilijkst zijn, vooral omdat dit soort inspanningen niet zomaar leidt tot economisch voordeel, zeker niet op de korte termijn.

    Het milieuzorgsysteem kan uitstekend dienen als kader of drager van de verbredingsonderwerpen.
    Verder is het aan te raden om aansluiting te zoeken bij andere initiatiefnemers met gelijke ideeën. Bij het duurzaam bedrijventerrein is dat uiteraard noodzakelijk, maar ook bij transport, distributie en energie is samenwerking voordelig.

    Voor ondernemingen die nog min of meer aan het begin staan wordt afgeraden om direct met de verbredingsonderwerpen te beginnen. Werk eerst de gebruikelijke onderwerpen uit de milieuregelgeving uit en schaal daarna op. Zorg er wel voor op de hoogte te blijven van de ontwikkelingen en plan de verbreding in voor de langere termijn. Wellicht dat zich tijdens de aanpak van `reguliere´ onderwerpen keuzemomenten voordoen die in het kader van duurzaamheid kunnen worden geplaatst.


    1.6 Concernaanpak

    Binnen een onderneming is het van belang om het milieubeleid af te stemmen met het investeringsbeleid. Dit kan voor het realiseren van procesgeïntegreerde en brongerichte maatregelen van belang zijn. Voor ondernemingen die verschillende bedrijfslocaties hebben, kan het gewenst zijn deze afstemming in concernverband te laten plaatsvinden. Bedrijven kunnen voor de onderbouwing van de fasering van maatregelen voor een bedrijfslocatie rekening houden met de milieu-inspanningen bij andere bedrijfslocaties (welke tot hetzelfde concern behoren). Het gaat hierbij met name om maatregelen waarvan de invloed niet merkbaar is in een wezenlijke verbetering van de milieukwaliteit ter plaatse van de bedrijfslocatie.
    De concernaanpak maakt het mogelijk dat de ondernemingen met verschillende bedrijfslocaties een concernplan opstellen voor alle tot het concern behorende bedrijfslocaties gezamenlijk. Hierin kan op concernniveau een afweging van prioriteiten worden gemaakt ten aanzien van de te bereiken milieuresultaten en het gebruik van de beschikbare middelen. Deze afweging werkt door in de milieudoelen in de BMP’s voor de afzonderlijke bedrijfslocaties.

    Een concernplan kan dus benut worden als onderbouwing voor de BMP’s voor de afzonderlijke bedrijfslocaties.

    Bij de uitvoering van de concernaanpak moet met een aantal zaken rekening worden gehouden:


    2 Milieujaarverslag (MJV)

    Om de voortgang van de uitvoering van het BMP te rapporteren kan het bevoegd gezag jaarlijks een milieujaarverslag vragen. Ook de directie van het bedrijf wil op de hoogte worden gehouden van de voortgang. Een van de manieren is het milieujaarverslag volgens het format van het e-MJV. Bedrijven die onder de PRTR-verordening vallen zijn overigens verplicht dit format te volgen. Bedrijven die niet wettelijk verplicht tot het invullen van het e-MJV kunnen op vrijwillige basis tot 2010 gebruik maken van het e-MJV.

    2.1 Inhoud van het milieujaarverslag

    Een milieujaarverslag bevat de actuele emissies in een overzicht van de feitelijke milieubelasting van het bedrijf over het afgelopen jaar. In de toelichting heeft het bedrijf de mogelijkheid om uit te leggen hoe ze aan de opgegeven emissiecijfers komen. Daarnaast kan de voortgang van de uitvoering van de in het BMP opgenomen maatregelen worden weergegeven.


    2.2 Totstandkoming en behandeling van het milieujaarverslag

    Het ingevulde milieujaarverslag wordt door het bedrijf besproken met de vergunningverlenende overheid danwel overheden. Het kan gewenst zijn dit overleg te voeren aan de hand van een concept milieujaarverslag. Zo kan met de opmerkingen van de overheid rekening worden gehouden bij het definitieve milieujaarverslag. Het overleg zou overigens ook kunnen worden gebruikt om in meer algemene zin over de ontwikkelingen in het milieubeleid van het bedrijf te spreken.

    Indien uit het milieujaarverslag onvoldoende voortgang blijkt en het bedrijf hiervoor geen goede argumenten heeft, zal de betrokken overheid dit aan het bedrijf kenbaar maken. Indien geen overeenstemming wordt bereikt over de te nemen acties, kan dit voor de overheid reden zijn om de vergunning aan te passen.

    Het milieujaarverslag is net als het BMP na de beoordeling passief openbaar. Afspraken kunnen worden gemaakt over het vertrouwelijk behandelen van onderdelen van de documenten.
    Met de inwerkingtreding van het verdrag van Aarhus is het niet mogelijk alle onderdelen van het MJV als vertrouwelijk aan te merken. Als het bedrijf de rapportage wil publiceren, wordt geadviseerd het bevoegd gezag erbij te betrekken zodat het bevoegd gezag adequaat kan reageren als er vragen komen.


    3 BMP en andere instrumenten


    3.1 BMP en vergunning


    Afstemming tussen BMP en vergunning

    De bevoegde organen zullen een door hen goedgekeurd BMP in acht nemen bij vergunningverlening. Dat betekent dat de inhoud van de vergunning aansluit bij de in het BMP gemaakte afspraken.

    Het is raadzaam om tijdens het overleg tussen bedrijf en bevoegd gezag in het kader van het BMP afspraken te maken over het moment en de wijze waarop de afspraken uit het BMP zullen worden geformaliseerd in de vergunning. Het opstellen van een BMP hoeft niet altijd direct te leiden tot een nieuwe (geactualiseerde) vergunning. Wanneer maatregelen uit het BMP geen of uitsluitend een positieve invloed hebben op de milieubelasting, kan worden volstaan met een melding. Op basis van de huidige vergunning en de afspraken uit het BMP dient te worden bezien of een bedrijf een nieuwe vergunning nodig heeft. Dit is bijvoorbeeld het geval bij uitbreiding van de inrichting of wijziging van de milieubelasting.

    Wanneer individuele omstandigheden daar aanleiding toe geven, kunnen overheden besluiten tot een eenzijdige aanpassing van de vergunning. Hiervan kan onder meer gebruik worden gemaakt bij onderwerpen waarover in het BMP geen akkoord is bereikt of wanneer een bedrijf zonder goede motivering afwijkt van de afgesproken planning in het BMP. Ook beroep van derden kan aanleiding geven om de afspraken uit het BMP te heroverwegen. De praktijk leert dat dit veelal hinderaspecten betreft.

    Verschillende eisen door lokale omstandigheden

    Lokale overheden kunnen vergelijkbare bedrijven verschillende eisen opleggen op het gebied van bijvoorbeeld geur en geluid. In het algemeen blijken de grootte van het bedrijf en de nabijheid van de omliggende woonbebouwing deze eisen te bepalen. De kosten van de geur- en de geluidmaatregelen kunnen soms zo hoog oplopen, dat verplaatsen van het bedrijf een reële optie is.

    Oprukkende woonbebouwing

    Bedrijven kunnen bezwaar maken tegen wijzigingen in bestaande bestemmingsplannen. Deze wijzigingen worden door de gemeente in de krant bekendgemaakt. Wanneer een wijziging van het bestemmingsplan uiteindelijk leidt tot strengere milieueisen, is vergoeding op grond van planschade mogelijk. Alertheid op dit vlak is gewenst. De mogelijkheid van woonbebouwing in de nabijheid van een rubber- of kunststofverwerkend bedrijf kan in de lokale discussie over het BMP worden betrokken.

    Belangen van derden
    Het is zinvol om in de inventarisatiefase van het BMP-proces na te gaan of bij derden onderwerpen leven die aanleiding kunnen geven voor een beroep bij de te verwachten vergunningverstrekking. Dit kan bijvoorbeeld door een informatiebijeenkomst te organiseren. Geïnventariseerd kan worden welke bezwaren en wensen er zijn. Hiermee kan dan rekening worden gehouden bij het opstellen van het BMP. Op die manier wordt de kans verkleind dat het BMP ter discussie komt te staan ten gevolge van bedenkingen en beroep in het vergunningproces.

    Als een vergunning desondanks in beroep toch wordt gewijzigd, kan ten aanzien van het BMP een nieuwe situatie ontstaan. Bijvoorbeeld als een bedrijf door de uitspraak andere investeringen moet doen, dan voorgenomen in het BMP. Zijn andere investeringen vereist, dan kan herziening van het BMP noodzakelijk zijn. Het bedrijf kan hiervoor weer overleg aangaan met het bevoegd gezag over het BMP.

    Vergunning op hoofdzaken (VOH)
    Onder het verlenen van een VOH wordt een stijl van vergunningverlening verstaan, waarbij het bevoegd gezag binnen de bestaande wettelijke en jurisprudentiële randvoorwaarden zoveel mogelijk vrijheid laat aan (de houder van) de inrichting wat betreft:
    • de keuze van middelen waarmee de milieunadelige gevolgen kunnen worden voorkomen; dit wordt aangeduid als materiële flexibiliteit;
    • het doorvoeren van veranderingen in de inrichting; dit wordt aangeduid als procedurele flexibiliteit;
    • het stellen van prioriteiten ten aanzien van de te realiseren taakstellingen; dit wordt aangeduid als temporele flexibiliteit.
    De VOH is een moderne wijze van vergunningverlening die het bedrijf binnen de bestaande wettelijke kaders zoveel mogelijk flexibiliteit geeft.

    Verschillende vormen van flexibiliteit
    De mate waarin een bedrijf gebruik wenst te maken van de drie vormen van flexibiliteit (materiële, procedurele en temporele) kan verschillen. Om een denkmodel aan te geven voor hoe deze wijze van vergunningverlening kan worden toegepast, is als uitgangspunt genomen de situatie waarin maximale flexibiliteit gegeven kan worden aan een bedrijf. Die flexibiliteit past naar het oordeel van de overheden bij een bedrijf dat:
    • een door de overheid goedgekeurd BMP heeft voor de langere termijn;
    • een gedemonstreerd bedrijfsmilieuzorgsysteem heeft op het niveau van ISO 14001;
    • een milieujaarverslag uitbrengt.
    Deze drie elementen worden samen met de daarbij passende VOH het ‘vierluik’ genoemd.

    Vergunning op maat (VOM)
    In alle situaties die afwijken van bovengenoemd ‘vierluik’ wordt gesproken van een VOM, waarbij de VOM ontbrekende elementen uit het vierluik vastlegt in de vergunningvoorschriften. Naar de praktijk vertaald:Bij een bedrijf met een BMP waarin maatregelen zijn opgenomen, bevat de vergunning, omdat het BMP geen doelstellingen aangeeft, de volgende resultaatsverplichtingen:
    • de zekere maatregelen uit het BMP;
    • de onderzoeksverplichtingen met betrekking tot de onzekere maatregelen;
    • (eventueel) de mogelijkheid om andere, gelijkwaardige maatregelen toe te passen.
    Wanneer een bedrijf niet over een ISO 14001-gecertificeerd milieuzorgsysteem beschikt, dienen in de vergunning ook voorschriften over de borging van de goede werking van (zekere) maatregelen te staan.

    Zie voor meer informatie de circulaire van het Ministerie van VROM d.d. 3 juni 1999 over dit onderwerp. Delen van de vermelde tekst zijn hieruit geciteerd.

    In de toekomst zullen steeds meer bedrijven onder de algemene regels vallen (Activiteitenbesluit) en niet langer vergunningplichtig zijn.


    3.2 BMP en bedrijfsinterne milieuzorg


    Wat is bedrijfsinterne milieuzorg?

    Een bedrijfsintern milieuzorgsysteem is het geheel van (technische, administratieve en organisatorische) maatregelen in de organisatie, gericht op het beheersen of verminderen van de milieueffecten van de bedrijfsactiviteiten. Dit systeem is van toepassing op de gehele organisatie, van werkvloer tot directieniveau. Een milieuzorgsysteem is een managementinstrument dat zo goed mogelijk waarborgt dat het bedrijf zijn doel- en taakstellingen op milieugebied realiseert. Deze doel- en taakstellingen zijn vastgelegd in het BMP. Het BMP is daarmee dus een belangrijk onderdeel van het milieuzorgsysteem.

    In het BMP worden de voorgenomen maatregelen beschreven om de milieubelasting terug te dringen. Het bedrijfsinterne milieuzorgsysteem zorgt ervoor dat zaken organisatorisch zo zijn geregeld dat onder meer de maatregelen uit het BMP worden ingevoerd. Een milieuzorgsysteem bevat dus procedures, instructies voor medewerkers en opleidingsprogramma’s. Verantwoordelijkheden met betrekking tot milieuzorg van medewerkers worden hierin ook vastgelegd.

    Het is niet mogelijk een milieuzorgsysteem via een vergunning af te dwingen. De invulling van een milieuzorgsysteem blijft een zaak van het bedrijf. Wel kunnen in de vergunning maatregelen worden opgenomen die aansluiten op een aanwezig milieuzorgsysteem, zoals metingen en registraties.

    3.3 MJA en BMP

    De meerjarenafspraken energie-efficiency (MJA) zijn vrijwillige maar niet vrijblijvende afspraken tussen overheid, bedrijfsleven en instellingen om de energie-efficiency te bevorderen. Bedrijven die zijn aangesloten stellen een energieplan op en rapporteren jaarlijks hierover in de MJA-module in het e-MJV.
    Bedrijven die niet zijn aangesloten bij de MJA, dienen in het kader van het bedrijfsmilieuplan (BMP) aandacht te besteden aan energiebesparing Voor een integrale afstemming tussen milieu en energie maatregelen wordt geadviseerd beide plannen gelijktijdig op te stellen.

Home | Bladeren | Aan de slag! | Zoeken | Sitemap | Downloads | Colofon